Bouwunie is tevreden met ontwerpakkoord: “Hopelijk kan sectoraal overleg nu snel starten.”

bron afbeelding: Aannemingen Vinck (Reet)

“Dit akkoord is voor de bouw een goede basis om sectoraal op verder te werken. Vooral de flexibele overuren zijn welgekomen, we hopen dan ook dat de vakbonden ze ook mee zullen ondersteunen en promoten”, zegt gedelegeerd bestuurder Jean-Pierre Waeytens.

Het akkoord bevat een aantal positieve zaken maar ook enkele uitdagingen voor de bouwsector.  “Wat de eindeloopbaanregeling (swt) betreft, is het goed dat er geen verschuiving (daling) is in leeftijd. Het systeem van de landingsbanen zou nog wel een uitdaging kunnen vormen voor de organisatie van de werven. Het is ook positief dat we meer tijd krijgen om het huidig systeem van de tweede pijler aan te passen. De bedoeling is om tegen 2027 klaar te zijn met een aantrekkelijk geharmoniseerd systeem voor arbeiders en bedienden om het uiterlijk vanaf 2030 in voege te kunnen laten treden, hopelijk met een zo laag mogelijke meerkost voor werkgevers”, aldus Waeytens.

Het belangrijkste dossier voor de bouwsector zijn de afspraken over de overuren. “De bouw geniet al van 180 fiscaal voordelige overuren. We gaan ervan uit dat de fiscus dezelfde houding aanneemt als in 2019, en dat er geen extra voorwaarden zoals aanwezigheidsregistratie aan gekoppeld worden.  Wat de 120 relanceoveruren betreft, reken we erop dat de vakbonden het gebruik hiervan nu ook steunen en mee promoten.”

Bouwunie wil nu vooral snel schakelen en werk maken van het sectoraal overleg. Jean-Pierre Waeytens: “De vakbonden wilden niet overleggen voor er een interprofessioneel akkoord was. We zijn blij dat er nu vooruitgang is, maar betreuren wel deze vertraging. Hierdoor zijn een aantal belangrijke beslissingen uitgesteld. Voor Bouwunie is het in elk geval duidelijk: we werken niet met retroactiviteit, we kunnen de lonen onmogelijk met terugwerkende kracht laten stijgen. Des te sneller we samenzitten over de loonstijgingen en de sectorale voorwaarden om de premie van maximaal 500 euro te kunnen toepassen, des te sneller kunnen we onze werkgevers en hun medewerkers uit het ongewisse halen en aan iedereen toekennen wat toegekend moet en kan worden.”