Bouwunie vraagt meer flexibiliteit en overuren om groot aantal bouwvacatures op te vangen

“Onze ondernemingen hebben het steeds moeilijker om vacatures ingevuld te krijgen”, zegt gedelegeerd bestuurder Jean-Pierre Waeytens. “Daarom vragen we om freelancers te kunnen inzetten in de bouwsector. In andere sectoren bestaan freelancers al langer, denk aan ICT of HR, maar in de bouw wordt hier door de wetgever en inspectie verkrampt op gereageerd.”

Vandaag doen weinig bouwbedrijven een beroep op freelancers. De kans is namelijk groot dat sociale inspectiediensten dit zien als schijnzelfstandigheid met grote boetes tot gevolg. Het zwaard van Damocles hang steeds boven het hoofd.

Jean-Pierre Waeytens: “Wij vragen om de arbeidsrelatiewet aan te passen en rechtszekerheid te creëren. Over schijnzelfstandigheid mag enkel sprake zijn bij bewuste fraude en sociale dumping. De vraag naar flexibiliteit is groot: 70% van de aannemers geeft aan beroep te willen doen op freelancers. Ook voor de freelancer zijn er voordelen. Zij moeten zelf weinig investeringen doen en kunnen het materiaal van hun opdrachtgever gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan schilders, metsers, dakbedekkers, vloerders en installateurs van centrale verwarming. Tenslotte zal het ook voor de consument positieve gevolgen hebben. Bouwprojecten kunnen sneller uitgevoerd worden en klanten moeten dus minder lang wachten tot een aannemer kan beginnen.”

Flexijobs

Bouwunie is geen vragende partij om de flexijobs ook uit te breiden naar de bouwsector. Dat systeem is vooral populair bij de Vlaamse horeca. Jean-Pierre Waeytens: “Bij de bouwbedrijven is er een grote vraag naar goede werkkrachten die moeten beschikken over kenmerkende vaardigheden en kennis. Dit vereist vaak een langere inwerkperiode, aanpassingstermijn of zelfs een specifieke opleiding. Bijkomende mensen ad hoc tewerk stellen op de werven is dus vaak niet evident.”

Volgens de beroepsvereniging is er vooral nood om de fiscaal voordelige overuren voor het  vast personeel uit te breiden. Deze overuren zijn betaalbaar voor de werkgever en voor de werknemer is het een brutto-netto uitkering.