De nieuwe wet op de overheidsopdrachten goedgekeurd door de Kamer

Gepubliceerd op 31-05-2016 09:44

De nieuwe wet op de overheidsopdrachten werd donderdag 12 mei 2016 tijdens de plenaire vergadering van de Kamer goedgekeurd. Algemeen genomen is innovatie een van de sleutelwoorden van deze nieuwe wet. De filosofie van de wet innoveert op meerdere vlakken omdat zij de logica omkeert. Het feit dat de prijs niet meer het enige criterium is, de verplichting om de opdrachten boven een bepaalde drempel te verdelen in percelen (behoudens verantwoording), de manier waarop de strijd zal worden aangegaan met sociale dumping door de naleving van nationale regels op te leggen… zijn allemaal belangrijke innovaties.

Willy Borsus, minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO’s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie, verklaarde het volgende: “Het gaat om een cruciale stap ten voordele van de strijd tegen sociale dumping en de economische ontwikkeling van onze ondernemingen, vooral van onze KMO’s, die gemakkelijker zullen kunnen inschrijven voor overheidsopdrachten”.

Philippe De Backer, staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, verklaarde: “Met deze wet zullen overheidsdiensten en lokale besturen meer mogelijkheden krijgen om malafide aannemers of ongeoorloofd lage prijzen te weren. Een sterk wapen in de strijd tegen de sociale dumping en uitbuiting van mensen.”

Hieronder worden de voornaamste principes uiteengezet.

Ten dienste van de KMO’s

Het wetsontwerp voorziet dat de aanbestedende overheden de overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan 135.000 euro in percelen moeten verdelen (of de redenen verantwoorden waarom zij dat niet hebben gedaan).

Deze “divide or explain”-regel werd ook doorgetrokken voor de opdrachten waarvan het bedrag lager is dan drempel voor de Europese bekendmaking, dit om het gunstige effect op de toegang voor KMO’s nog meer te accentueren.

In het geval van een overheidsopdracht in verband met de grondige renovatie en uitbreiding van een schoolgebouw bijvoorbeeld, zal een KMO misschien niet over de vereiste financiële en economische draagkracht beschikken, noch over de technische bekwaamheid om de ganse opdracht tot een goed einde te brengen. Indien de opdracht echter opgedeeld wordt in percelen,

met een apart perceel “verwarming”,  zullen veel meer KMO’s toch kunnen deelnemen, aangezien ze dan voor dat luik toch voldoen aan de selectiecriteria.

Administratieve vereenvoudiging

De nieuwe wet stelt maatregelen voor die een werkelijke administratieve vereenvoudiging zullen teweegbrengen, zowel voor de aanbestedende overheid, als voor de bedrijven die inschrijven. Zo is er de verhoging van het plafond naar 30 000€ voor de opdrachten die geconcretiseerd kunnen worden via een aanvaarde factuur (momenteel 8500€). Men moet immers rekening houden met de talrijke kleine aanbestedende overheden zoals de vzw’s, die eveneens de wetgeving inzake overheidsopdrachten in acht moeten nemen. De onderhandeling lijkt zo de relaties “ondernemingen – overheid” te faciliteren door te vermijden dat zij worden vastgezet in zware en onaangepaste procedures.

Laten we als grote stap in de richting van meer administratieve vereenvoudiging ook het toegenomen gebruik aanhalen van elektronische middelen, die meer transparantie, de verruiming van de concurrentie en ook het respect voor het gelijkheidsbeginsel verzekeren. Dit zou ook moeten leiden tot een vermindering van de administratieve lasten.

Strijd tegen sociale dumping

Meerdere nieuwe maatregelen in de wet zijn ware stappen voorwaarts in de strijd tegen sociale dumping.

1. Verplichting om offertes te verwerpen die het arbeidsrecht schenden

OP HET MOMENT VAN DE GUNNING voorziet de wet dat de aanbestedende overheid elke offerte moet verwerpen die een bepaling van het sociaal statuut, met betrekking tot het milieu of van het arbeidsrecht schendt die strafrechtelijk gesanctioneerd kan worden. De aanbestedende overheid heeft ook de mogelijkheid om dit te doen in geval van inbreuken die niet strafrechtelijk worden gesanctioneerd.

Praktisch betekent dit dat als de aanbestedende overheid vaststelt dat er een manifeste niet-naleving is van de minimumloonbarema’s of de arbeidsduur, enz., die in Belgisch recht verplichtingen zijn die strafrechtelijk gesanctioneerd worden, zij de offerte moet verwerpen. Het gaat om een belangrijke as in de strijd tegen sociale dumping.

OP ELK MOMENT IN DE PROCEDURE zijn uitsluitingen mogelijk: uitsluitingen zijn verplicht in geval van fraude, kinderarbeid en tewerkstelling van illegalen, corruptie, witwassen van kapitaal, fiscale en sociale schulden (met een tolerantiedrempel + de mogelijkheid om de betaling van de schulden te regulariseren binnen 5 werkdagen omdat het niet wil zeggen dat als er een schuld is, er automatisch fraude in het spel is)… en facultatief voor de inbreuken op het milieurecht, het sociaal recht en het arbeidsrecht die niet opgenomen zijn in de verplichte uitsluitingen.

Als deze uitsluitingen facultatief en niet verplicht zijn, dan is dat krachtens het proportionaliteitsbeginsel. Zo is het niet denkbaar en zou het indruisen tegen het EU-recht om een vennootschap uit te sluiten van een opdracht voor een overtreding van minder belang, zoals het niet beschikken over voldoende verbanddozen op een werf…

2. Verandering van benadering op het niveau van de gunningscriteria (prijs)

De wet bepaalt dat de aanbestedende overheid “zich moet baseren op de economisch meest voordelige offerte”. Dit concept van de “economisch meest voordelige offerte” is gebaseerd op de volgende elementen:

1° de prijs;
2° de kost, volgens een benadering die gebaseerd is op de kosteneffectiviteit, zoals de kost van de levenscyclus;
3° een betere prijs-kwaliteitverhouding die geëvalueerd wordt op basis van de prijs of de kost en criteria die kwaliteits-, milieu- en/of sociale aspecten bevatten verbonden aan het voorwerp van de betrokken overheidsopdracht.

Het blijft in het wetsontwerp echter mogelijk om de opdracht enkel te gunnen op basis van de prijs. Er zijn immers veel gevallen waar het gebruik van dit uniek criterium logisch is en dit de strijd tegen sociale dumping niet hindert. Neem nu een opdracht voor injectienaalden voor een ziekenhuis. Voor dit product, dat zeer gestandaardiseerd is, volstaat het te verwijzen naar de normen in het lastenboek. Het is zo specifiek dat alle bedrijven exact hetzelfde product zullen produceren. Enkel de prijs kan dus een gunningscriterium zijn.

Wat betreft de abnormaal lage prijzen, bereidt een werkgroep “sociale dumping”, voorgezeten door het kabinet van de eerste minister en samengesteld uit alle actoren uit de bouwsector, momenteel een tekstvoorstel voor.

3. De beperking van de verticale keten van onderaanneming tot twee niveaus

Het wetsontwerp machtigt de Koning om de keten van onderaanneming te beperken en om de erkenning op te leggen aan de hele keten van onderaanneming.

De praktische bepalingen worden momenteel besproken (en afgerond) op het niveau van de werkgroep “sociale dumping”, voorgezeten door het kabinet van de eerste minister en samengesteld uit alle actoren uit de bouwsector.

De uitvoeringsbesluiten zullen dit ware arsenaal waar de aanbestedende overheden voortaan over zullen beschikken, nog verder preciseren en aanvullen.

bron:

borsus.belgium.be/nl/de-nieuwe-wet-op-de-overheidsopdrachten-goedgekeurd-door-de-kamer