De opbrengst van de kilometerheffing moet gaan naar het onderhoud, de bouw en de ontwikkeling van gewestelijke transportinfrastructuur (in het bijzonder de wegen) die vandaag de dag slecht onderhouden zijn en het slachtoffer van een permanent gebrek aan investeringen. Het uitstel van investeringen leidt bovendien tot nog meer kosten en een verborgen schuld in de toekomst. Wat uiteraard moet worden vermeden, is dat de opbrengst van de kilometerheffing de bestaande
budgetten zou vervangen.
De kilometerheffing moet in de eerste plaats worden toegepast op de autosnelwegen. Pas wanneer er duidelijk sluipverkeer wordt vastgesteld, moeten ook de andere wegen belast worden. Om te vermijden dat een grotere vrachtwagen wordt vervangen door meerdere kleine bestelwagens, moet er een speciaal verlaagd tarief komen voor de vrachtwagens tussen 3,5 en 12 ton.
Het systeem moet ook fiscaal neutraal zijn voor de Belgische voertuigen, wat in lijn ligt met het samenwerkingsakkoord tussen de verschillende gewesten. De huidige fiscale verplichting (de verkeersbelasting) moet worden aangepast als compensatie voor de kilometerheffing. Zonder de garantie van fiscale neutraliteit moet er onderzoek komen naar het marktverstorend karakter van de kilometerheffing. In tussentijd kan men opteren voor een lager tarief (alleszins lager dan het Duitse) gedurende de eerste jaren zodat bedrijven de kans krijgen om zich aan te passen.
Het is de bedoeling van de kilometerheffing om het goederenvervoer te optimaliseren. In de voorziene wetgeving werd echter niet alleen het vervoer van goederen in acht genomen, maar ook dat van gereedschap en materiaal. De Confederatie Bouw benadrukt dat voertuigen in de bouw echte werktuigen zijn die geen goederen transporteren, maar het materiaal en materieel dat nodig is op een bouwplaats. De Confederatie vraagt dus een uitzondering voor voertuigen in de (wegen)bouw die als werktuig kunnen worden beschouwd.
© 2000 - 2024 Wegenbouw.be | Disclaimer